Blog
'Bonjour!' klonk er onder een capuchon vandaan. Het groepje zat zo dicht mogelijk voor zijn neus om het woord goed te kunnen horen. De opdracht was om als eerste het tegenovergestelde woord te raden. 'Au revoir' riepen ze in koor. Één meisje was net iets eerder dan de rest en kreeg het kaartje als beloning. De stapel verplaatste naar de volgende tafelhoek. 'Prend' klonk er dit keer. Ik zag de leerlingen nadenken. Deze was iets lastiger. Het gebaar wisten ze wel, maar welk woord hoorde daar ook alweer bij? Er klonk 'bo', 'da', 'ne' en 'lo' maar nog niet het juiste antwoord. Met plezier keek ik toe hoe de leerlingen zingend en dansend het woord probeerden te herinneren. En het hielp, want uiteindelijk klonk er enthousiast: 'donne!' Het was gelukt! Lachend liep ik door naar het volgende groepje. Benieuwd naar de capriolen die zij zouden uithalen.
‘De juf komt!’ hoorde ik een van de jongens fluisterend roepen. Zijn klasgenoot had niets door. ‘Bro!’ riep hij daarna iets harder. De aandacht was getrokken. Snel keek “Bro” in zijn boekje en las de tekst voor die bij zijn rol paste. ‘Petit cochon, petit cochon, je veux entrer, je veux entrer!’ Een meisje in de groep, met de handpop van een varken, rende ervan door. ‘Nee, nog niet! Je moet eerst zeggen: Oh non, tu ne peux pas entrer!’ Er klonk gegiechel. Dat wist ze wel. Er ontstond een korte discussie. ‘Je moet wel serieus meedoen hoor!’ Even keek ik toe of ze hulp nodig hadden, maar al snel merkte ik dat mijn aanwezigheid niet nodig was. Mijn assistent-meester regelde het allemaal wel even.
Gespannen gezichtjes staarden naar hun computerscherm. De meeste kinderen speelden alleen en een paar in tweetallen. Ik gluurde mee over hun schouders. Er verschenen steeds Franse woorden bovenaan hun scherm met daaronder 4 Nederlandse vertalingen. Na elke goed aangetikte vertaling verschoof op het Digibord een dier een stapje naar rechts. De spanning was groot want elk foutje betekende weer helemaal terug naar af. Het muziekje op de achtergrond zorgde voor extra spanning. Plots klonk er een overwinningstune en verscheen er een ‘grenouille’ op het bord. De kikker had gewonnen! ‘Nog een keer!’ riepen de leerlingen enthousiast. Ze konden er geen genoeg van krijgen.
‘Commence!’ riep een leerling enthousiast toen hij het gebaar dacht te herkennen. ‘Oui, très bien!’ reageerde ik en schreef 3 punten op het bord. Er kwam een meisje naar voren van de volgende groep. Ze grabbelde in de envelop en haalde er een kaartje uit. Wat onzeker keek ze me aan en fluisterde: ‘ik weet niet meer wat het betekent.’ Zo zachtjes mogelijk fluisterde ik de vertaling in haar oor. Haar ogen lichtten op. Ze wist het weer. De groep keek afwachtend toe. Wat onzeker plaatste ze haar handpalmen tegen elkaar. ‘S’il vous plaît!’ klonk er na kort overleg in de groep. ‘Oui, super!’ Gejuich steeg op. Met tevredenheid keek ik de klas rond. Frans leren hoeft niet moeilijk te zijn, als je er maar plezier in hebt!
Ze zat op het puntje van haar stoel en, vastberaden dat ze zou winnen van de juf Frans, vroeg ze: "Je suis grand?" Tja, een geit is niet groot maar ook niet klein, dus ik reageerde met "Comme ci, comme ça." De olifant, de leeuw, het kuikentje en de kikker werden opgedraaid en er bleef nog maar één kaartje over.
In de hoop dat ik het niet zou doorgeven aan de juf, wees ze het kaartje van de geit aan en fluisterde zachtjes: "Hoe heet dat ook alweer?" "Chèvre" fluisterde ik terug. Alsof niemand doorhad dat ze een hulplijn had ingeschakeld, sprong ze blij op en riep: "C’est le chèvre!" Er volgde een dansje door de kamer.
Wacht maar, dacht ik bij mezelf. Volgende les win ik. Dan neem ik ‘revanche’!
Tien minuten voor de les begon, stonden de meiden al voor de deur. “Zijn we te vroeg?” was het eerste wat ze zeiden. “Eigenlijk wel, maar kom binnen!” Ze trokken snel hun schoenen uit en renden naar de bank. Waar ze normaal zo snel mogelijk het beste plekje uitzochten, werden hun ogen nu getrokken naar de verschillende dierenpoppetjes die op de salontafel lagen. Op hun knieën gingen ze eromheen zitten. Elke vinger kreeg een dier toebedeeld.
“Bonjour! Je suis un chien!” begon ik het spel terwijl ik de hond op mijn wijsvinger zette. “Et toi?” Er werd even nagedacht. “Bonjour, je suis une vache!” reageerde eentje. “Ja toch? Heb ik het goed?” Ik knikte. “Mais on parle seulement en français!” O ja, zag ik haar denken, wat is dat toch ingewikkeld, dat steeds in het Frans praten. “Tu as quelle couleur?” ging ik verder. "Moi, je suis bleu. Et toi ?” De meiden gingen helemaal mee in het spel. Het fanatisme om het goed te doen, droop ervan af.
Met behulp van de Franse versie van “Het kuikentje piep”, leerden we die les nog veel meer dierennamen. Dat de dieren in het Frans andere geluiden maakten, werkte wel op onze lachspieren. Maar het hoogtepunt van het oude liedje was toch echt nog steeds het einde : “Et le tracteur bruum!”
De kinderen keken me met een serieuze blik aan toen ik vertelde dat vorige week een paar collega’s hadden geklaagd dat er geen rekening was gehouden met hun smet- en hoogtevrees. Het effect was groot. Dit keer kwam er geen dier op de grond terecht en werden ze met liefde geknuffeld!
“Juf, waarvoor zijn die huisjes?” vroeg een jongen toen ik binnenkwam met drie gekleurde huisjes op een rolkarretje. “Voor het toneelstuk dat we straks gaan oefenen” antwoorde ik. Het nieuws verspreidde zich snel. De kinderen gingen vol verwachting op hun stoel zitten. Halverwege de les was het eindelijk zover. De huisjes werden opgetuigd en de handpoppen kwamen tot leven. Het verhaal van de drie biggetjes werd in groepjes vol overgave geoefend. De wolven bliezen de huisjes omver en de varkentjes rende in het rond. Af en toe leek het script van de kinderen af te wijken van wat er in mijn boekje stond. De varkentjes en wolven beten dan opeens elkaars hoofd eraf of konden plotseling vliegen. Wat een creativiteit! Misschien moet ik toch het script eens aan gaan passen?
“Numéro vingt-neuf!” riep ik extra goed articulerend door het lokaal. De ogen van de kinderen speurden het scherm af naar de vertaling. “Negenentwintig” fluisterde een leerling net iets te hard en kruiste een getal door op haar kaart. Er klonk geluid uit de keuken waardoor iedereen even uit de concentratie was. Een paar kinderen keken nieuwsgierig het lokaal binnen. “Kan die mevrouw helemaal geen Nederlands?” vroeg er eentje en ze verdwenen weer uit het zicht. “Numéro trente-huit” vervolgde ik het spel. Iedereen deed geconcentreerd mee want ze wisten dat elke ‘bingo’ een ‘bonbon’ opleverde. Toen aan het eind van de les alle buikjes weer gevuld waren en de magische hoed weer af was, kwamen de nieuwsgierige kinderen nog even het lokaal binnen. Ze wilde nog weten wat het antwoord was op hun vraag. En wat bleek? Ja, ze kan ook gewoon Nederlands!
“Madame dit: fantastique!” Ik maakte het bijbehorende gebaar met mijn handen in de lucht. De kinderen schreeuwden hard: “fantastique!” en deden het gebaar na. Dit woord kende ze ondertussen goed. Ik vervolgde het spel. “Madame dit: un jeu!” Vol enthousiasme maakte de kinderen weer het gebaar en riepen het woord na. “La porte!” ging ik verder. Éen van de kinderen maakte het gebaar en riep “La porte!” De rest bleef stil staan en hield zijn mond. Na een paar seconden barstten we in lachen uit. “Non! Je n’ai pas dit: Madame dit!” zei ik. Het spel werd iedereen steeds duidelijker. “Je peux parler en néerlandais?” vroeg een meisje. Ik knikte . “Dat is net als het spel commando pingelen!” “Oui, c’est ça!” Het kwartje was nu bij iedereen gevallen. De wedstrijd kon beginnen.
"Est-ce que le loup est méchant ou gentil ?", vroeg ik terwijl ik wees naar de gemene wolf op het scherm. " Méchant! " brulde de kinderen en maakte er het gebaar van grijpende klauwen bij. "Oui, très bien!" riep ik enthousiast. Met gebaren liet ik ze nu antwoorden met een hele zin: " Le loup est méchant!" Het gebaar van 'méchant' viel goed in de smaak en zorgde voor behoorlijk wat gegiechel. Toen we even later het lied 'Qui a peur du méchant loup?' uit volle borst meezongen, sprongen we samen de kamer rond als gemene wolven. De overburen zullen wel gedacht hebben …
"Kijk, ik heb ook een Franse hoed!" zei een meisje opgewekt toen ze me zag. "Wat leuk! Precies dezelfde als ik heb, alleen dan in het roze!" reageerde ik. Ze keek me trots aan. Tijdens de les versprong de hoed af en toe van hoofd, maar eindigde weer bij haar. Toen ik aan het eind van de les mijn ‘chapeau magique’ af had gedaan en iedereen weer ‘en néerlandais’ mocht praten, sprak alleen zij nog ‘en français’. Haar magische hoed stond namelijk nog op!
“Bonjour madame!” hoorde ik vanmiddag toen ik binnenstapte op basisschool WereldWijs in Zoetermeer. “Comment ça va?” vroeg een jongen die voorbij kwam. Er ging nog een deur open en er kwam een meisje tevoorschijn. “Bonjour!” riep ze lachend mijn kant op. Wacht eens even, dacht ik, die leerling heb ik helemaal geen les gegeven. “Ja, je bent bij iedereen bekend als juf Frans” zei de directrice. Al snel had ik door dat niet alleen de leerlingen in mijn klas Frans aan het leren waren, maar ook de kinderen en juffen van de bovenbouw. “Elke dag praten ze Frans in de klas!” vertelde de juf van groep 8. “Zo leren wij ook een beetje mee!”
Mijn hart maakt een sprongetje. Het enthousiasme van de kinderen slaat zelfs over op anderen. Tja, ik begrijp het wel. De Franse taal doet iets met je. Het maakt iets los. Het geeft “joie de vivre"!
Wat hebben we weer plezier gehad samen! Nieuwe woorden en gebaren leren, vallen, opstaan, springen, draaien en weer op de stoel gaan zitten als dat in het Frans gevraagd wordt. Ook konden we onze energie goed kwijt toen we overal in het lokaal woordkaartjes moesten zoeken die bij de gebaren hoorde. Aan het eind waren we wel flink moe. Een nieuwe taal leren is leuk, maar kost ook flink wat energie!